De twee gezichten van Castlefest ‘23
Ieder jaar schrijf ik een blog als ik twee dagen op het heerlijke Castlefest heb mogen vertoeven. Meestal al na enkele dagen, maar door de twee gezichten van deze Castlefest nam dit wat meer tijd in beslag.
Meestal neem ik op vrijdagavond al een hotel om op zaterdag monter met goede zin richting Keukenhof te rijden. Zo ook dit jaar, met dit verschil: ik had die nacht maar een paar uurtjes geslapen (oorzaak: hotelkamer keek uit op een enorm plat dak met sonoor brommende airco- en andere ongeïdentificeerde units dus de ramen bleven dicht en de airco aan, waardoor mijn prikkelgevoelige brein er niet meer in slaagde om uit overdrive te komen). Begrijp me goed, ik had er nog steeds superveel zin in, maar ik stond qua energie met 2-0 achter.
Op die eerste dag was de aanloop lekker en ging de verkoop ook goed. Daarbij was het megagezellig, ik genoot van de (aanblik van alle) mensen die ik ontmoette. Helaas was ik vanwege de slechte nacht niet op mijn best, waardoor het op de kiek gaan met Gerard, wat ik elk jaar doe, erbij inschoot.
’s Avonds toog ik tegen half acht naar het parkeerterrein. Het was een hels karwei om zonder kleerscheuren de parking te bereiken vanwege de stroom nieuwe bezoekers, maar het lukte me. Tegelijk was ik op, ik liep op de reserve van mijn nog schamele reserve-energie, dus veel kon ik echt niet meer hebben. Eenmaal in de auto reed ik enkele keren de verkeerde kant in op het parkeerterrein, waar de lijnen strak getrokken waren en ik weer terug moest rijden. Ook dat nog. Toen ik eindelijk de uitgang had gevonden en opgelucht naar de verkeersregelaars zwaaide met een gemeend “Tot morgen!” stopte ik voor de voorrangsweg.
Mijn navigatie ordonneerde me links terwijl ik die morgen van rechts was gekomen. Mijn reservereserve-energie zuchtte vermoeid dat ik dan maar links moest gaan. Ik stak over naar de sluis, die ik door moest en tegelijk zag ik een lijnbus rijden die ik voor moest laten gaan, dus ik stuurde wat naar rechts om hem de ruimte te geven …
Toen voelde ik aan den lijve wat ik enkele maanden daarvoor nog had moeten googelen, het uitklappen van alle airbags. De auto stond stil met een doffe bons, ik wist niet waartegen, ik was alleen maar kwaad. Op mezelf, want ik bleek de verhoging te zijn opgereden waar een dikke anwbpaal stond, en die gaan niet opzij omdat ik toevallig een bus de ruimte wil geven.
In de uren die volgden, is er vooral veel misgegaan in de communicatie. Ik ben er nog steeds niet helemaal van hersteld – hoofdpijnen, vermoeidheid en mijn brein dat te vol zit. Ik probeer kort te zijn: iedereen wilde me helpen, ambulancepersoneel beloofde me naar het hotel te rijden en begon met het zoeken naar de verzekering, toegesnelde agenten zouden een bergingsbedrijf bellen voor de auto, waar ik dus op moest wachten, want het zou nog niet veilig zijn om nog wat spullen uit de auto te halen, met de airbags en zo. De ambulance kreeg echter een spoedmelding en reed weg, dus geen hotel. Logisch. Daarop werd ik aan de hand door vrijwilligers van vana-events naar de ehbo gebracht op het terrein. Ik was volkomen overrompeld en van logisch nadenken was geen sprake. Ik geloofde alles wat me gezegd werd. Ik werd lief opgevangen, maar het was retedruk – wickerverbranding ed. Er werd me steeds gezegd dat de berger zou komen …
Omstreeks half elf ben ik zelf op zoek gegaan naar hulp, ik was kapotmoe, ik wilde mijn regenjas uit mijn auto, ik wilde naar het hotel, naar bed, douchen, SLAPEN. Eindelijk kreeg ik te horen van een vrijwilliger dat de berger op weg was en ik rende bijna naar het parkeerterrein. Mijn auto stond nog stoïcijns tegen de paal, geen berger te zien. Het was al de hele dag regenachtig en toen ik daar stond te wachten begon het harder te regenen en mijn regenjas en hoed lagen in de auto …
Toen ik al een half uur op het parkeerterrein onder een luifel stond te schuilen, zag ik twee mannen bij mijn auto staan.
Eén ervan bleek mijn reddende engel te zijn, hij was van de organisatie, maar helaas ben ik vergeten zijn naam te vragen. Hij nam me mee naar een wachthuisje waar we droog zaten. Hij me wist te vertellen dat ik niet de eerste en niet de laatste zal zijn die zijn auto tegen die anwbpaal heeft gezet. Daarna heeft hij dus eindelijk een bergingsbedrijf gebeld, want dat was nog niet gebeurd! Hij belde zelfs voor mij een taxi naar het hotel. Ook hebben we samen de sos-alarmcentrale op speaker gebeld zodat ik wist hoe ik maandag wat moest regelen. Ik heb hem bedankt uit de grond van mijn hart en toen was de taxi er.
Het thuisfront en mijn schrijfcollegae van Nimisa had ik gelukkig tijdens de uren op de ehbo al op de hoogte kunnen stellen. Rond enen kwam ik aan in het hotel, ik heb gedoucht en ben halfdood in het hotelbed gevallen.
De volgende dag heb ik een taxi laten bellen die me naar Castlefest reed. Daar heb ik mijn boeken en aanverwanten ingepakt en van mijn schrijfvrienden afscheid moeten nemen, omdat mijn partner en zijn beste vriend naar Lisse zouden komen rijden om mij op te halen. Een taxi voor een rit van ongeveer twee uur zou wel erg duur worden. Dag twee van Castlefest was voorbij voordat hij begonnen was.
Afsluitend kan ik melden dat de auto economisch total loss is verklaard, dat ik de dagen in de daaropvolgende week heb besteed aan het regelen van verzekering, repatriëren van de auto en dat we nu zonder auto zitten. Door al dat geregel, het op een rijtje zetten van van-alles-en-nog-wat, heb ik nog steeds moeite met schrijven aan mijn bio en het verhaal daarin. Mijn brein zit gewoon nog te vol met beelden en herinneringen en …
Daardoor is mijn blog misschien ook wel een ietsjepeitsie te lang geworden.